Met de informatie op deze pagina kun je nagaan op de WLAN link die je voor
ogen hebt ook echt kan werken.
Een radiolink zal het pas doen als de
ontvanger een vermogen ontvangt dat groter is dan het minimale dat nodig is voor een goede
detectie van het signaal.
1) Met de zender en de zendantenne kun je het vermogen optimaliseren. Er gelden op
dit punt wettelijke beperkingen.
2) Op de weg van zendantenne ontvangstantenne wordt het signaal steeds zwakker.
Deze etherverzwakking kun je niet beïnvloeden. Wel kun je ervoor zorgen,
althans..., dat er onderweg niets in de weg staat.
3) Met de ontvangstantenne kun je het vermogen dat bij de ontvanger binnenkomt
optimaliseren. De ontvanger zelf kun je zo kiezen dat deze het goed doet bij een
zo klein mogelijk signaal. Aan de ontvangerzijde gelden geen wettelijke
beperkingen.
Zolang de ontvanger een overschot aan vermogen heeft kan de radiolink werken. Dit
alles kun je in getallen uitdrukken, zo'n berekening wordt een 'link budget'
berekening genoemd. Zie hierna
Link-budget berekening
In de link-budget berekening worden alle vermogens, versterking en verzwakking van de
gehele transmissieketen in kaart gebracht met als doel na te gaan of de
ontvanger voldoende vermogen ontvangt om het ontvangen signaal te kunnen
detecteren.
De drie basiselementen in een transmissieketen zijn:
Effectieve zendvermogen, uitgedrukt in [dBm].. Dit is het zendvermogen, [dBm]
minus de kabel- en connectorverliezen, [dB] plus de antenneversterking [dBi];
Etherverlies (verlies dat optreedt bij de voortplanting van de radiogolven
door de ether), uitgedrukt in [dB];
Effectieve ontvanggevoeligheid; uitgedrukt in dBm. Dit is de
antenneversterking (ontvangstkant), [dBi] minus de kabelverliezen [dB],
minus de ontvangergevoeligheid (ontvangstdrempel) [dBm]
De WLAN-link zal werken als de som van de drie basiselementen groter dan nul
is. Voor een betrouwbare verbinding is enige marge noodzakelijk, in de praktijk
is minimaal een marge van 6 tot 10 dB nodig
Let op 1): WLAN apparatuur verschilt van merk tot merk. Als je twee
verschillende apparaten gebruikt, voer de berekening dan altijd uit voor beide
richtingen. De verbinding zal niet beter zijn dan de slechtste uitkomst.
Let op 2): De berekeningen zijn theoretisch. Beter zal het niet worden,
meestal wat slechter ten gevolge van storingen van andere apparatuur,
luchtvochtigheid, geen echt vrij zicht, reflecties enzovoorts. .
De Link Budget Berekening (klik op de links in de tabel om de
detailberekeningen uit te voeren)
Opmerkingen:
1) Controleer zo nodig de fresnell
zone (de denkbeeldige 'buis' tussen beide stations die vrij van obstakels moet
zijn.
2) Polarisatiefouten: Helix antennes naar een horizontale of verticale antenne
geven een extra verlies van 3dB per zijde. Dus 6 dB in totaal. Horizontaal-naar-verticaal
en linksom-naar-rechtsom geeft altijd (meer dan) 30 dB extra
verlies.
In Europa, dus ook in Nederland, is een maximum uitgestraald vermogen
toegestaan van 20Bi. Ga hier dus nooit overheen, maar lees wel verder als je
het bereik van je link legaal wilt optimaliseren.
Uit vorenstaand punt volgt dat, bij gebruikelijke apparatuur (15 dBm
output), een
antenneversterking tot 5 dB legaal blijft. Ga je dan rekenen, dan kun je
ongeveer 1 km overbruggen. Is dat dan dan wat er in Nederland maximaal
mogelijk is? Nee, je kunt -legaal- veel verder. Zie hierna!
Als je een antenne met hogere versterking wilt gebruiken, dan moet je, om
binnen de legale grenzen te blijven, het uitgangsvermogen verminderen.
Uiteraard moet de ontvangstgevoeligheid intact blijven, dus het zendvermogen
moet VOOR de zend-ontvangstschakelaar in de WLAN apparatuur worden
verlaagd. Er bestaat WLAN apparatuur waarbij dat mogelijk is.
Van sommige sommige bestaande apparatuur is, na het upgraden van de firmware,
het vermogen alsnog instelbaar te maken. Zie het forum op www.wirelessnederland.nl
Merk op dat het uitgangsvermogen bij verschillende apparaten minder varieert
dan de ontvangstgevoeligheid. De laatste kan wel 10 dB verschillen. Kijk dus
eerst of je de gevoeligheid kunt verhogen voordat je aan 'meer vermogen'
denkt!. Realiseer je ook dat 'meer vermogen' een nadeel is voor legale
links...
Voorbeeld 1: Het legale bereik dat met standaard 15 dBm WLAN apparatuur
bereikt kan worden is ongeveer 1 km.
Voorbeeld 2: Met oudere Breezecom apparatuur kan het vermogen tot 4 mW (6dBm)
verlaagd worden, De antenneversterker mag nu hoger gekozen worden, waardoor
een afstand van ongeveer 2.7 km overbrugd kan worden met een
link-marge van 10 dB.
Voorbeeld 3: Met een 24 dB schotel moet het vermogen tot -4 dBm
gereduceerd worden (dat is slechts 0.4 mW (!)) om binnen de legale limiet van 20
dBm te blijven. Toch is in dit geval de maximum overbrugbare afstand
8,5 km. Dit komt vanwege de extreem hoge antenneversterking in het
ontvangstpad. En dit is GEEN grapje!
Apparatuur waarvan het vermogen
instelbaar is bestaat sinds kort: Van de de huidige BreezeNET DS.11 kan het
vermogen ingesteld worden op -4, -2, 4, 6, 12 en 14 dBm. (met dank aan Kees,
PA3HAN). Ideaal dus voor legale long range experimenten
Als je nog andere apparatuur kent waarbij de power settings ingesteld kunnen
worden, laat het weten op pa0hoo at qsl.net als je wilt.
Dan nog een interessant idee, dat wellicht heel goed uitvoerbaar
is. Zoals je weet is veel apparatuur voorzien van twee antennes. Een daarvan
is voor zenden/ontvangen, de andere is voor 'diversity' ontvangst.
Alleen voor ontvangst dus. Als het signaal op deze antenne sterker is, wordt
dat gebruikt. Wat blijkt echter, we hebben op onze apparatuur gemeten dat er
tijdens zenden uit deze antenne-aansluiting toch een -klein- signaal komt,
dit is ongeveer 20 dB zwakker dan het echte zendsignaal dat aan de andere
antenne wordt toegevoerd. Laat dat nu net die 0,4 mW zijn uit het vorige
punt! Dus, als we op deze antenne-ingang onze 24 dBi schotel zouden
aansluiten zouden we legaal een grote afstand kunnen overbruggen. Het klinkt
gek, maar het zou kunnen. Wie pakt deze handschoen op?
Kijk eens op http://seattlewireless.net/index.cgi/HardwareComparison
en zoek de apparatuur met de beste ontvangstgevoeligheid en instelbaar
uitgangsvermogen.
En, tenslotte, heb je toch het idee om illegaal te gaan, met standaard
apparatuur en een 24 dBi 60 cm schotel, dan kun je volgens de sommetjes
idealiter ongeveer 100 km(!) overbruggen. Dat zal in ons platte land dus
niet lukken, want de kromming van de aarde en de fresnell eisen gooien dan
dan echt roet in het eten. Praktisch ben je op 'huishoogte-met-mast' na 10
tot 15 km wel uit het vrije zicht, wat je ook doet.
Vermogen wordt in watt of milliwatt uitgedrukt. Vermogen kan
ook als relatieve waarde ten opzicht van 1mW worden gegeven, (in (dBm,deciBell
ten opzicht van 1 milliwatt') . Het uitgangsvermogen wordt dan uitgedrukt
als:
dBm= 10*log10(P/ 0.001))
(P in watt)"
Om het effect van antenneversterking (dBi), voor- en eindversterkers (dB) en
kabelverliezen (dB) na te gaan moet je moet je de waarden hiervan bij het
beginvermogen optellen (aftrekken) vanwege de logaritmische schaal.
Per factor 2 tel je 3 dB op. 2 mW is dus 3dBm, en 16 mW is 2*2*2*2*1 mW
ofwel 3+3+3+3 =12 dBm
Hieronder een handige tabel:
0,1 mW
-10 dBm
1 mW
0 dBm
10 mW
10 dBm
100 mW
20 dBm
1000 mW
30 dBm
1
W
30 dBm
10
W
40 dBm
WLAN apparatuur heeft meestal ongeveer 15 dBm output. (ongeveer 30 mW)
Hieronder vind je een lijstje veel voorkomende kabels met hun verliezen:
RG 58 (algemene zwarte 50 Ohm kabel, gebruikt voor coax ethernet,
'bakkies' e.d.: 1 dB per meter. Geen TV-coax!!
RG 213 (zwarte dikke kabel, veel vookomend bij zendamateurs): 0.6 dB per meter.
RG 174 (dunne (teflon) coaxkabel, wordt veel in 'pigtail'
verloopkabeltjes toegepast): 2 dB of meer per meter.
Aircom : 0.21 dB/m.
Aircell : 0.38 dB/m.
LMR-400: 0.22 dB/m
IEEE 802.3 (dikke
gele kabel die vroeger in professionele ethernet backbones werd gebruikt) 0.3 dB/m
Hoeveel demping
(kabelverlies) je hebt kun je gemakkelijk zelf uitrekenen. Vermenigvuldig het
aantal meters kabel met de demping in dB/m. Voor de luiaards
onder ons vind je hieronder een calculator
Antenneversterking wordt meestal opgegeven in dB ten opzicht van een
isotropisch (bolvormig) rondstralend antenne [dBi]. In feite wordt hiermee
de versterking ten opzicht van een denkbeeldige bolvormig rondstralende
antenne gegeven.
Soms wordt de versterking in dBd opgegeven. In dat geval wordt de
versterking met die van een dipool vergeleken. Je moet dan 2,14 dB (sommigen
beweren 3 dB) erbij optellen om de versterking in dBi te krijgen .
Naarmate de antenneversterking hoger wordt, wordt de openingshoek
kleiner. Dat heeft voordelen voor als je een punt-naar-punt verbinding wilt
hebben. Immers, alle signalen buiten de denkbeeldige lijn tussen beide
stations worden minder versterkt, deze signalen zullen dus minder storing
veroorzaken. In een overvolle ISM-band, waar de Wifi IEEE802.11b
(toekomstige -g (54 Mb/s) zit, is dat een groot voordeel. Kijk ook
bij signaal-ruis-verhouding.
Kijk ook eens op de link pagina voor een aantal interessante
antennebouwprojecten.
Connectorverliezen kunnen heel laag zijn (minder dan 0,1 dB) , maar
verwaarloos ze niet. Als je minder goede connectoren gebruikt kunnen de verliezen
bij 2,45 GHz, oplopen tot 0,5 dB of meer per connector.
Gebruik zo min mogelijk connectoren. Gebruik N connectoren of SMA
connectoren.
BNC connectoren kunnen alleen gebruikt worden als ze van heel goede
kwaliteit
zijn.
Verloopkabeltjes (pig
tails) kunnen flink dempen. Ons 30 cm lange
varkensstaartje had een verlies van 1.5 dB! En dat is veel als je bedenkt
hoeveel meter goede kabel dat zou kunnen zijn. Je kunt dan beter een
verloopplug gebruiken.
Als je connectorverliezen verwacht, tel ze in de berekening van het link
budget dan op bij de kabelverliezen (negatief getal)
Het uitgestraald vermogen is het zendvermogen in Watt maal de
antenneversterking.
Indien uitgedrukt in dB's tel je de dB's dus op, zie de formule hieronder:
Dit uitgezonden vermogen wordt (EiRP) 'Effective Isotropic Radiated
Power' genoemd.
Let op: de limiet in Europa, dus ook in Nederland en België, is 100
mW, dus 20 dBm. In Frankrijk geldt een limiet van 5mW, (7 dBm), met
wat mitsen en maren, maar dat gaat voor dit verhaal te ver.
Op de weg door de vrije ruimte neemt het vermogen per m2 steeds verder af.
Naarmate de ontvangstantenne verder weg staat zal deze minder vermogen kunnen
opvangen. Dit effect noemen we de etherverliezen. De etherverliezen zijn te
berekenen met de
(Friis
formule)
Lp(dB)= 92,45 + 20log10 F+20 LOG10d
Lp= padverlies
F= frequentie in GHz
dB= decibel
d= afstand in kilometer
Voorbeeld: een
afstand
van 6 kilometer geeft een etherverlies van –116 dB.
Hieronder kun je de verliezen bij een gegeven afstand uitrekenen of,
omgekeerd, de afstand bepalen bij een gegeven verlies :
Deze berekening geldt alleen voor 2.45 GHz !
Hieronder kun je dezelfde berekening
uitvoeren voor iedere gewenst frequentie, dus ook voor de 5 GHz 802.11a band.
Het woord spreekt voor zich. Onder een bepaalde signaalsterkte zal de
ontvanger het signaal niet meer herkennen en kunnen er geen gegevens meer worden
overgebracht. De ontvangergevoeligheid is afhankelijk van de bandbreedte; Om
deze reden kan een radiopad met lage signalen soms nog wel bij een lagere overdrachtsnelheid
functioneren. Hieronder vind je wat fabrieksgegevens van in de handel
verkrijgbare apparatuur. Let op: op deze
site vind je een veel uitgebreider en up to date overzicht.
Naast de ontvangergevoeligheid is de signaal ruisverhouding ter plaatse ook
een belangrijk gegeven. Je kunt dit vergelijken met het houden van
een gesprek in een stille bibliotheek (geen ruis) of op een drukbezochte
receptie (veel ruis). Naarmate de ruis sterker wordt dan het gewenst
signaal, is boven een bepaalde grens geen gegevensoverdracht mogelijk. Vooral in
stedelijke gebieden, maar ook vlak bij een computer(!!) kan de storing door
externe signalen (ruis) zo hoog zijn dat dit de ontvangst merkbaar negatief beïnvloedt.
Sommige ontvangers zijn beter in staat het gewenst signaal uit een verruiste
omgeving op te pikken dan andere. Van de meeste ontvangers wordt dit getal niet
gegeven door de fabrikant. Het beste wat je kunt doen is je WLAN apparatuur
niet te dicht bij de computer gebruiken en alert te zijn op
stoorbronnen.
Voor een goede signaaloverdracht moet er tussen de zender
(A) en ontvanger (C) een denkbeeldige ruimte zijn zonder obstakels.
Dit is de verboden ruimte. Zo'n ruimte heeft een elliptische vorm. Je kunt
hieronder globaal uitrekenen hoeveel meter je vrij moet houden op een
gegeven afstand tot de antenne. Berekend wordt de afstand 'r' op afstand
D1 uit de figuur hiernaast
Als er een obstakel tussen zender en ontvanger zit kan er
toch enig signaal doorkomen dankzij het effect van buiging (breking).
Het signaal buigt als het ware om de hoek van het object heen.
naarmate de frequentie hoger is is het effect minder en komt er dus minder
bij de ontvangstantenne aan. (2,45 GHz is een hoge frequentie, dus reken niet te veel op
dit verschijnsel).
Let op: de berekening geldt alleen als de objecthoogte klein is ten
opzichte van de afstand tussen antennes en object.
Tel de gevonden waarde op bij de gevonden etherverliezen
Het berekende vermogensverlies geldt voor beide richtingen.
Radiogolven hebben altijd een bepaalde polarisatie. Deze is afhankelijk van
de gebruikte antenne. De polarisatie kan horizontaal of verticaal,
linksdraaiend of rechtsdraaiend zijn. Aan de antennevorm is bijna altijd
zien wat de bijbehorende polarisatie is. Een verticale spriet, een horizontale
dipool, en een links- of rechtsom gewikkelde Helix antenne spreken voor
zich.
Een yagi antenne kan horizontaal of verticaal worden gemonteerd.
Let op: een 'instinker' is de slotted waveguide omni directional antenne. Je zou
om zijn vorm geneigd zijn te denken dat ie verticaal gepolariseerd is, maar hij
produceert een horizontaal gepolariseerd veld.
Waarom dit allemaal zo belangrijk is? Omdat je voor beide stations in
principe antennes met dezelfde polarisatie moet gebruiken
Bij horizontaal naar verticaal verlies je 20 tot 30 dB (soms meer). Eigenlijk
gaat dit niet.
Bij horizontaal of verticaal naar circulair (links- of rechtsdraaiend) verlies
je 3dB signaalsterkte over het totale radiopad. Dit kan overigens wel goed
werken als er voldoende reserve in het systeem zit. Tel die 3dB op bij het
gevonden etherverlies.
Als radiogolven, die via objecten gereflecteerd worden, zich mengen met de oorspronkelijke
radiogolven, dan zullen de golffronten niet gelijktijdig bij de ontvanger
aankomen. Bij snelle pulsvormige modulatie, en dat geldt IEE802.11b, zullen de
ontvangen pulsen over de tijd 'uitgesmeerd' worden waardoor een goede herkenning
niet (goed) meer mogelijk is. Er ontstaan extra fouten, als dit te
veel wordt, zal de WLAN-apparatuur overschakelen naar een lagere snelheid. (Dit
effect kennen we ook van de dubbele beelden die bij TV-ontvangst kunnen worden
waargenomen bij slechte opgestelde antennes.)
Tot op zekere hoogte kan WLAN-apparatuur met deze fout overweg, in veel
specificaties staan de maximaal toegestane tijdfouten aangegeven.
Binnenshuis wordt een golffrontspreiding van maximaal 50 ns verondersteld
(ref),
terwijl WLAN apparatuur nog overweg met een golffrontspreiding van 65 ns @
11Mbps. Dus dat past.
Vrijwel ieder 802.11b apparaat kent de volgende specificaties:
Wat betekent dit nu in de praktijk? Voor een hoge snelheid heb je bij korte
reflectietijden al problemen. De golffrontspreiding is eenvoudig uit te
rekenen door het wegverschil in het radiopad om te rekenen naar een tijdsverschil.
Ook radiogolven verplaatsen zich met de lichtsnelheid door de ether (300.000 km/s):
Het tijdsverschil tussen de golffronten wordt nu berekend door het
lengteverschil in meters tussen het directe pad en het gereflecteerde pad
te delen door 300.000.000 (m/s)
Een tijdsverschil van 50 nanoseconde komt overeen met een
padlengteverschil van 15 meter. Als je weet waar de reflecties vandaan
komen, dan kun al snel zien of je, zelfs bij een sterk signaal, toch overdrachtsproblemen
kunt verwachten. Een beetje goniometrie toepassen dat wel. Of gewoon op
schaal uittekenen en een meetlat gebruiken.
Om het effect van reflecties te vermijden kun je het best een goed
richtantenne gebruiken. De eerste keuze voor een punt-naar-punt verbinding zou
een circulair gepolariseerde antenne moeten zijn. Deze heeft naast goede
richteigenschappen als bijkomende eigenschap dat hij ongevoelig is
gereflecteerde radiogolven. Immers, gereflecteerde circulair gepolariseerde
signalen keren om van richting (linksom draaiend wordt rechtsom draaiend)
en voor deze van richting ongekeerde signalen is de antenne juist extra
ongevoelig. Een helix antenne is daarom de eerste keuze voor een niet te verre
'van punt-naar-punt-verbinding'.
Reflecties kunnen ook in antennekabels optreden als de antenne een foutieve
impedantie heeft of als er veel of verkeerde verlooppluggen in het systeem
zitten. Vanaf een kabellengte van pakweg 5 meter kunnen bij slechte
antennes en/of connectoren op dit punt problemen verwacht worden.