De overheid regelt het gebruik van het radiospectrum en kent aan allerlei gebruikers vergunningen toe voor het gebruik van welbepaalde frequenties. Het gaat dan niet enkel om radio- en televisieomroep, maar ook om allerlei andere gebruikers: hulpdiensten, taxi- en andere bedrijven, gsm-operatoren, maritieme stations en nog talloze andere. Normaal is zo'n gebruiksrecht betalend, en wie betaald heeft krijgt het recht om ongestoord die frequenties te gebruiken. Toch zijn er enkele groepen gebruikers vrijgesteld van zo'n vergunning. Kort samengevat geldt in België de volgende regeling:
Radioamateurs proberen door technische experimenten hun station te verbeteren.
Ze optimaliseren hun ontvangers en zenders, verbeteren hun antennes, proberen gebruik te maken van bijzondere omstandigheden in de atmosfeer enz.
Voor die technische experimenten mogen ze met veel meer vermogen uitzenden ( 50 W of 200 W en in sommige gevallen nog meer ) en
beschikken ze over veel meer "interessante" frequentiebanden. Daardoor kunnen ze ook wereldwijde verbindingen maken.
Bovendien kunnen ze ook andere communicatievormen zoals dataverkeer, satellietverbindingen en zelfs amateurtelevisie aanwenden.
Het gaat er dus niét om een FM-omroepstation te starten om muziek uit te zenden of over de radio urenlang te kletsen.
( Daarvoor bestaan er tegenwoordig andere mogelijkheden via internet, met heel andere regels en financiële verplichtingen inzake auteursrechten enz... )
Overigens zijn er ook wel enkele beperkingen aan het gebruik van amateurradiostations: het spreekt voor zich dat je daarmee bijvoorbeeld geen omroep mag spelen of commerciële toepassingen ( bijv. mobiele netwerken of vaste straalverbindingen ) mag opzetten. Voor dat soort van toepassingen bieden gespecialiseerde bedrijven professionele oplossingen en moet je eventueel een ander type zendmachtiging aanvragen ( en betalen ! ).
Voor andere types radiostations, bijv. aan boord van schepen en vliegtuigen, gelden bijzondere regels ( frequentiebanden... ) en bestaan er aparte machtigingen en eisen. Met een radioamateurvergunning mag je dus dat soort van stations niet gebruiken.
Ook inhoudelijk zijn er beperkingen aan de informatie die je mag uitzenden: godsdienstig, politiek of commercieel geïnspireerde uitspraken zijn niet toegelaten op de amateurbanden.
Amateurs met een HAREC-vergunning mogen dus allerlei experimenten doen en zelf hun zenders en antennes bouwen,
maar het is natuurlijk niet de bedoeling dat ze daarmee de hele regio gaan storen.
Daarom is internationaal overeengekomen dat zendamateurs eerst een officieel erkend examen moeten afleggen om aan te tonen dat ze de regels kennen
en voldoende deskundig zijn om hun station correct te laten werken.
Enkel wie geslaagd is in dat examen kan een vergunning verkrijgen om een amateurstation te gebruiken.
Net zoals je een rijbewijs niet gewoon even kan "aanvragen" of "kopen", kan je dus ook niet zonder examen aan een radioamateur-machtiging komen.
Opgelet: volgens de wet moet je in België niet alleen een vergunning hebben om te mogen uitzenden, maar ook om radioapparatuur te bezitten
( afgezien van de vrijstellingen zoals hierboven aangegeven ). Dat geldt voor alle soorten amateurtoestellen, dus niet enkel voor basisstations
maar ook voor portofoons of "walkie-talkies" en voor zelfgemaakte of omgebouwde toestellen.
Het is niet omdat je ergens een zendtoestel hebt kunnen kopen zonder je machtiging te tonen, dat je het ook mag bezitten of gebruiken.
Als radioamateurs betrapt worden op overtredingen kan hun station in beslag genomen worden en hun zendmachtiging ingetrokken worden.
Aangezien veel amateurs door andere amateurs "gespot" worden op de DX-clusters en de meeste roepnamen zeer bekend zijn, worden misbruiken snel opgemerkt.
Omdat diverse sites op het internet die informatie opslaan, kan men vaak nog lange tijd later uitzoeken wanneer welk amateurstation in de lucht is geweest.
In België geldt een vergunning voor een kalenderjaar. In de loop van december krijg je de rekening ( ong. € 50 ) voor de vergunning voor het volgend jaar automatisch toegestuurd. Als je die niet tijdig betaalt, krijg je geen nieuwe vergunning en vervalt na verloop van tijd ook je roepnaam. Je moet dan extra administratiekosten betalen aan het BIPT om je vergunning alsnog te reactiveren.
Opgelet: het BIPT werkt aan een nieuw KB met daarin een heel aantal wijzigingen. Daarin wordt voortaan onder meer een onderscheid gemaakt tussen ( drie types ) bedieningscertificaten voor de operator en een aparte vergunning voor een station. Deze reglementering is nog in onderzoek en we zullen moeten wachten op de definitieve versie om alle details precies te kennen.
Met een amateurvergunning ( officieel "vergunning voor een station van de 5e categorie" )
heb je dus véél meer mogelijkheden dan met CB- of PMR-apparaatjes.
Er is slechts één kleine hindernis: om aan een amateur-zendvergunning of -licentie te komen moet je een proef afleggen.
In België wordt die proef georganiseerd door het BIPT
in Brussel ( nabij het Noordstation ).
Dat gaat via een computergestuurde multiple-choise test.
Die wordt in principe elke maand georganiseerd, maar je moet je wel tijdig ( reken 2 à 3 maanden wachttijd ) aanmelden en het examengeld ( ong. € 25 ) tijdig overmaken.
Inschrijven gebeurt via de website van het BIPT.
( In Nederland wordt het examen georganiseerd door de Stichting Radio Examens
onder toezicht van het Agentschap Telecom.)
In principe krijgt je als je slaagt in dat examen eerst een "getuigschift".
Op basis van dat getuigschrift kan je dan een zendvergunning met een roepnaam of "call" aanvragen.
Sinds kort gebeurt de aanvraag van een vergunning ( of een wijziging ervan ) elektronisch via een PDF-formulier dat je via deze link
van de website van het BIPT kan downloaden.
In praktijk bestaan er in België twee types zendmachtigingen: een basisvergunning ( voor een ON3-roepnaam ) en een HAREC-licentie
( voor een ON1 of ON4-ON9 ( ON9 enkel voor buitenlanders )). De HAREC-novice-vergunning wordt tot nader order in België niet meer toegekend.
Nederland kent een gelijkaardig systeem met respectievelijk de "N"- en de "F"-registratie.
Vroeger waren er twee soorten machtigingen: één voor VHF en UHF, en een andere waarmee je ook op de HF-banden mocht zenden.
Daarvoor moest je bijkomend een morseproef afleggen, maar dat onderscheid en die seinproef zijn al lang afgeschaft.
Je mag dus zowel met een basis- als met een HAREC-vergunning op HF zenden, maar voor houders van een basisvergunning gelden wel een aantal beperkingen.
Zo geldt de ON3-vergunning niet als evenwaardig met de "novice"-vergunning die in vele andere CEPT landen bestaat.
Sommige amateurs willen nog vrijwillig een morseproef afleggen omdat in sommige andere landen die eis nog
wel bestaat en ook geldt voor buitenlandse amateurs die daar bijv. tijdens hun vakantie "radioactief" willen zijn.
Die proef kan af en toe via de UBA afgelegd worden en wordt dan officieel gevalideerd met een stempel van het BIPT.
Met een basisvergunning kan je op de meeste HF-banden en op 2 m en 70 cm met 50 W zenden.
Dit lijkt weinig, maar met een goede antenne kan je daar zeer mooie verbindingen mee maken,
intercontinaal DX-verkeer is daamee goed haalbaar !
De basismachtiging kent wel enkele beperkingen, ( niet alle HF-frequenties mogen gebruikt worden, geen zelfbouwmaterieel, in de meeste andere landen niet erkend… ),
maar biedt in feite veel mogelijkheden voor een beperkte inspanning.
Met een basisvergunning krijg je een roepnaam of “callsign” die begint met "ON3".
In Nederland bestaat de N-machtiging, je roepletters beginnen dan met PD.
De exameneisen voor de Belgische basisvergunning liggen lager dan die voor de Nederlandse N-machtiging zodat een Belgische basisvergunning in Nederland niet geldt.
Opgelet: het BIPT heeft de regels voor de ON2- en ON3-vergunninghouders aangepast: voortaan mogen zij met 50 W i.p.v. met 10 W uitzenden ( en dus een teruggeregelde commercieel verkrijgbare 100W transceiver gebruiken ), maar niet meer op alle HF-frequenties. De precieze details van de regeling zijn gepubliceerd op de website van het instituut.
Als je vanaf nul aan het radioamateurisme begint, kan je best met een basisvergunning starten.
Na een jaar of zo en wat extra studie kan je dan het moeilijkere examen voor de HAREC-vergunning gaan afleggen en je ON4-callsign krijgen.
Heb je al een redelijke basiskennis van elektronica en al wat ervaring met HF-techniek,
dan kan je de basisvergunning wellicht overslaan en meteen voor de HAREC-licentie gaan. Je krijgt dan meteen een definitieve roepnaam.
De UBA heeft ook voor het HAREC-examen een goed handboek uitgegeven waarin de volledige stof wordt uitgelegd. Op internet vind je natuurlijk ook interessant lesmateriaal.
( In Nederland publiceert de VERON ook een cursusboek; het is verkrijgbaar via het VERON-Servicebureau. )
Aan de hand van dat handboek worden door een aantal clubs cursussen georganiseerd.
De begindata staan op de website van de UBA.
Ook onze eigen UBA-sectie Leuven organiseert regelmatig zo'n opleiding als er voldoende kandidaten zijn.
Geïnteresseerden kunnen zich daarover informeren via ON4CU[a t]telenet.be.
De cursus vergt geen voorkennis, enkel een beetje gezond verstand en interesse, en een minimum aan inzet.
Meer uitleg daarover staat voorts op de site van de UBA.
Op het eind van de cursus volgt dan meestal een proefexamen, net zoals bij het BIPT.
Ook op de website van Hans, ON8VQ, kan je een proefexamen simuleren.
Als je daar in slaagt ben je klaar om naar het BIPT te bellen om een afspraak te maken voor de echte test !
Om een HAREC-machtiging te krijgen hoeft je tot nu toe ( nog ) geen praktische proef af te leggen.
Overigens: vergeet niet dat de technische aspecten maar een deel van het examen vormen: er is ook een deel reglementering. Daarvoor moet je weten met wie je als amateur verbindingen mag maken, op welke frequenties, met welke vermogens en nog veel meer. Onderschat dat – misschien wat saaie – deel van de proef niet. Op de hierboven vermelde de website van het BIPT kan je een PDF-handleiding voor dit examendeel downloaden.
Weet ook dat er de laatste jaren steeds meer aandacht wordt besteed aan de "operating practice" - de aanpak om op een correcte manier verbindingen te maken - en aan de ethiek tussen radioamateurs.
Er zijn amateurs die zich niet schamen om onnodig hoge vermogens te gebruiken ( veel meer dan hen toegestaan is ), andere amateurs opzettelijk te storen of over de radio uit te schelden… Dergelijke misbruiken blijven niet onopgemerkt en verknoeien de reputatie van de radioamateurdienst.
Op de website van de UBA staat een goede tekst met een aantal ideeën en suggesties om het gebruik van onze frequenties zo vlot en aangenaam mogelijk te maken voor iedereen.
Als je dossier bij het BIPT helemaal in orde is duurt het, nadat je geslaagd bent in de proef, normaal twee tot drie weken eer je je vergunning toegestuurd krijgt -
met daarop de vermelding van je roepnaam ! - en je de "ether" in kan.
Standaard krijg je meteen een vergunning voor een vast, een mobiel én een portabel station, die geldig is tot het einde van het lopende kalenderjaar.
Het BIPT rekent eenmalig dossierkosten aan ( voor het samenstellen van je dossier en het toekennen van een roepnaam ) van ongeveer € 40 en een jaarlijks "controlerecht" per roepnaam van ong. € 50.
Nog een tip: zoek eerst uit welke roepnamen nog beschikbaar zijn, zodat je weet welke combinatie je kan vragen.
De lijst van de beschikbare call's staat ook op de website van het BIPT.
Veel amateurs proberen een callsign te krijgen met één of meer van hun initialen er in.
Die roepnaam is in amateurmiddens zowat je “familienaam”, niet alleen bij al je radiocontacten: hij komt op je QSL-kaarten,
je gebruikt hem om je te registreren op sommige ham-websites enz…
Hopelijk ga je die roepnaam jaren gebruiken: vermijd dus rare, verwarrende of moeilijk uitspreekbare lettercombinaties.
Denk ook even na of je voorgestelde suffix geen afkorting is van een bijzondere naam. Het is immers een slechte gewoonte van sommigen om bijv. de houder van "MM",
met Mickey Mouse aan te spreken en die van "ET" zal daar ook wel regelmatig mee geplaagd worden.
Als er een kans is dat je ooit CW gaat doen, kies je ook beter geen combinatie met veel "korte" of "lange letters" in Morsecode zoals ON5SH of ON9XYZ...
Beide examens zijn eerder theoretisch, en door enkel in dat examen te slagen ben je nog geen volleerd radioamateur.
Er komen bij deze hobby nog allerlei andere vaardigheden kijken.
Naargelang je belangstelling voor één of ander soort toepassing van radio heb je bijv. communicatietechnieken nodig, of technische vaardigheden om schakelingen en antennes te ontwerpen
of te bouwen, of kennis van informatica en programmeren...
Wat elementaire talenkennis ( Engels ) is ook handig en enige kennis van geografie en fysica komt zeker ook van pas.
Het slagen in het radioamateurexamen is dus een begin, geen eindpunt !