Wat moet je administratief in orde brengen ?

Natuurlijk moet je eerst geslaagd zijn in je radioamateurexamen en in orde zijn met je zendvergunning. Je moet ook op tijd je controletaks betalen aan de overheidsdienst die in België het radiospectrum beheert op het federaal niveau, het BIPT. Maar al naargelang het geval moet je nog enkele andere dingen in orde brengen.

De Vlaamse overheid heeft de radioamateurs opgelegd een "conformiteitsattest" aan te vragen. Daarvoor moeten zij aantonen dat het elektromagnetisch veld van hun vaste antennes niet boven de opgelegde normen komt. Die aanvragen moeten gebeuren via de website van de bevoegde afdeling van de Vlaamse overheid en vergt een boel papierwerk en complexe analyses die wellicht voor veel amateurs niet haalbaar zijn. Daarom werd de procedure beperkt tot een eenvoudige meldingsplicht via de website van de Vlaamse overheid voor amateurstations die niet meer dan 175 uur per jaar effectief uitzenden. Dat is dus de meerderheid van de amateurstations; wie wél meer uitzendt moet aan het papierwerk...

Vergeet ook niet dat je voor een antennemast wellicht een bouwvergunning nodig hebt. De voorwaarden verschillen sterk en hangen af van verschillende factoren: de hoogte van de mast, de zone waarin je perceel zich bevindt, of er bijzondere verkavelingsvoorwaarden van toepassing zijn enz... Meer info daarover kan je onder meer vinden op de website van de Vlaamse overheid. Al naargelang het geval kan de gemeente die vergunning afleveren of moet ze de aanvraag doorsturen naar de provincie. In principe moet je ook eerst in orde zijn met dat conformiteitsattest voor je een bouwvergunning voor een antennemast kan krijgen... Een en ander is verre van eenvoudig en je kan je best eerst informeren bij de gemeente. Misschien kunnen zij je ook oplossingen voorstellen waarvoor geen bouwvergunning vereist is.

Log organiseren

Denk er om dat je voor je vast station ook een logboek moet bijhouden. Dat is niet enkel een reglementaire verplichting: je hebt je log ook nodig om QSL-kaarten te verzenden, om na te gaan of je voldoende verbindingen hebt om in aanmerking te komen voor cerficaten en diploma's zoals DXCC enz... Daarom zijn er veel amateurs die ook van hun verbindingen met hun mobiel of portabel station de gegevens bijhouden. Je hebt er overigens belang bij aparte logboeken of bestanden bij de houden volgens de verschillende roepnamen die je gebruikt, bijv. een log voor ON3ABC, een ander voor ON3ABC/P, en nog een ander voor F/ON3ABC/P enz... Dat voorkomt een hoop narigheid als je later elektronisch QSL-data zou willen uitwisselen.
Last but not least, dient je logboek ook om eventueel te kunnen bewijzen dat je niet meer dat 175 uur per jaar uitgezonden hebt ( zie hierboven ).
Vroeger werden QSO's op papier bijgehouden en je kan nog altijd blanco invullogboeken kopen, maar die worden tegenwoordig nog maar zelden gebruikt. Sinds er in elke shack een PC staat, logt bijna iedereen op de computer met aangepaste software. Dat is toegelaten voor zover je je gegevens lokaal bewaart, niet "in the cloud". Je zou dat in een rekenblad zelf kunnen bijhouden, maar aangezien je allerlei gratis software kan downloaden met een massa extra functies, heeft het weinig zin zelf weer het warme water te willen uitvinden. Echte logboeksoftware maakt het immers veel gemakkelijker om QSO's op te zoeken en te sorteren en voorkomt fouten door ingebouwde controles. Als je computer via een CAT-interface op je transceiver is aangesloten, worden automatisch de frequentie, mode, tijd enz... opgeslagen. Bovendien kan je vanuit een loggingprogramma gemakkelijk data exporteren in de formaten die nodig zijn om certificaten aan te vragen of om aan wedstrijden deel te nemen. Tegenwoordig worden immers meer en meer QSO's elektronisch bevestigd: veel radioamateurs versturen nog enkel voor bijzondere DX-QSO's, een papieren QSL-kaart. Er bestaan verschillende platformen om elektronisch verbindingen te bevestigen. Meer daarover op de pagina over QSL-kaarten. Voor meer informatie over loggingprogramma's kan je een kijkje nemen op de softwarepagina van deze website.

Aansluiten bij een vereniging

We gaan er ook van uit dat je intussen al aangesloten bent bij één van de grote amateurverenigingen, bijv. de UBA. Die heeft in heel het land plaatselijke afdelingen of “secties”. Je sluit je dus best meteen ook aan bij een plaatselijke sectie, maar je kan vrij kiezen welke sectie uit je omgeving je het best bevalt. Sommige clubs verenigen specifiek zendamateurs die geïnteresseerd zijn in bijv. contesten of in VHF/UHF-techniek, anderen richten zich op een veel ruimere waaier van activiteiten.
Door dat lidmaatschap blijf je op de hoogte van de meest recente technische en reglementaire ontwikkelingen ( via het ledenblad, website... ), krijg je je QSL-kaarten in je plaatselijke afdeling en kan je deelnemen aan de activiteiten van je afdeling. Als UBA-lid kan je je op de site van de vereniging ook een e-mailalias aanmaken in de trant van [email protected], wat handig is om je te registreren op andere sites.
In Leuven overlapt de UBA-sectie LVN grotendeels met de Radio Club Leuven, maar in feite zijn het twee aparte verenigingen. Door hun gecombineerd lidmaatschap worden de Leuvense radioamateurs extra verwend, bijv. omdat ze permanent eigen lokalen ter beschikking hebben.

Locator opzoeken

QTH-locators ( of “Maidenhead”-locators ) zijn een soort geografische coördinaten die vooral op VHF en de hogere frequentiebanden veel worden gebruikt. De hele aardbol is ingedeeld in vakjes van ongeveer 3 à 4 km groot. Leuven valt bijvoorbeeld in het vakje JO20iv. Via deze link kan je iets meer lezen over dat systeem. Als je dus op de hogere frequenties actief wil zijn, moet je opzoeken in welk vakje je station zich bevindt. De kans is erg groot – zeker in een contest – dat je tegenstation je dat vraagt. Eén van de gemakkelijkste middelen om je vakje op te zoeken is via de website APRS.fi. Die is bedoeld voor amateurs die aan APRS doen, maar als je je cursor over je woonplaats op de kaart beweegt kan je er zo de locator van aflezen. Een gelijkaardige website is die van F 6FVY.
Noteer ook dat Belgische ( en Nederlandse ) amateurstations zich bevinden in CQ-zone 14 en ITU-zone 27: ook dat zijn getallen die in sommige contests als onderdeel van de "exchange" moeten doorgegeven worden.

Roepletters bekend maken

Wellicht wil je je radioamateur-email gescheiden houden van je andere emailberichten. Dan is het een goed idee om eerst een aparte e-mailaccount aan te maken, bijv. bij Yahoo! of Gmail.
Eénmaal dat geregeld kan je je als amateur best bekendmaken op een aantal websites zoals het veelzijdige Duitse QRZCQ.com, de oudere en meer bekende Amerikaanse sites QRZ.com en Hamcall.net of de minder commerciële, Europese variant HamQTH. Deze sites bevatten elk een grote wereldwijde database met informatie over “alle” radioamateurs en zijn beschikbaar via het web en soms op CD-rom. Let er op dat je in deze databases goed aangeeft hoe en welke vorm van QSL-informatie je aanvaardt, want dat is een van de belangrijkste redenen waarom andere radiomateurs die gegevens opvragen. Die gegevens worden geïntegreerd in de meeste goede logboek- en contestprogramma’s zodat andere amateurs met één klik je naam, je QTH-locator ( zie hierboven) enz… kunnen checken. Hoewel deze websites helemaal niet officieel erkend zijn, zijn ze voor veel amateurs dé referentie om uit te maken of een bepaalde roepnaam geldig is of een aanknopingspunt om na een QSO je e-mailadres te kunnen opsporen.
In België bestaat er de site Hamradio met een Belgisch callbook, maar dit privé-initiatief is internationaal nauwelijks bekend. Overigens kan je ook op de website van het BIPT een Excel-bestand vinden met een officiële lijst van alle toegekende ( en vrije ! ) roepnamen.

Aanloggen op de DX-cluster

Voorts wil je wellicht ook via een DX-cluster volgen welke stations “gespot” worden. De meeste amateurs sluiten zich immers tijdens het DX-en via internet ( of packetradio ) aan op die cluster van computers. Wanneer iemand dan een bijzonder of zeldzaam station hoort, kan hij de frequentie via dat netwerk doorgeven aan alle aangesloten medeamateurs. Op die manier kan je te weten komen welke bijzondere stations op dit ogenblik in de lucht zijn. Opgelet: hou er rekening mee dat er vaak fouten in de gespotte calls zitten en dat stations ook nadat ze gespot werden, hun frequentie kunnen aanpassen of gewoon niet hoorbaar zijn in Europa. Ga er dus niet van uit dat de clusterinformatie per definitie nauwkeurig en 100 % betrouwbaar is.
Sommige software maakt het mogelijk die stations op een soort “bandmap” aan te geven. Als je er op met de muis op klikt kan je via een CAT-interface automatisch je transceiver op de correcte frequentie zetten en je antenne in de juiste richting draaien !
Wil je van die mogelijkheden gebruik maken dan moet je je even registeren bij één van die DX-clusters. In de regio Leuven is bijv. de cluster van de Radio Club Leuven ( via telnet: dxl.radioclubleuven.be:7300 ) de laatste tijd erg stabiel en veel gebruikt. Vergeet niet de help- of infofile te raadplegen om te weten hoe je gericht spots kan opvragen of doorgeven. Op de website van NG3K staat een overzicht van alle commando's ( naast nog allerlei andere interessante links !).

Transceivers programmeren

Een moderne nieuwe transceiver biedt heel veel mogelijkheden om instellingen aan te passen aan je eigen behoeften. Neem de nodige tijd om de handleiding grondig door te nemen en alle parameters precies aan te passen zoals je ze wil hebben. Zoek desnoods hulp in een van de nieuwsgroepen op internet. Het is erg frustrerend om bijv. bij het begin van een contest vast te stellen dat je CAT-instellingen niet werken: zoek dat soort van problemen dus vooraf uit. Het is ook een goed idee om de frequenties van de belangrijkste repeaters in je omgeving, en eventueel hun Echolinknummers, in je portabel en mobiel toestel op te slaan. Op de website van de UBA staat een lijst met alle gegevens die zeer regelmatig geupdate wordt.
Het is immers erg vervelend frequenties op te zoeken en in je toestel te programmeren als je onderweg bent. Je kan dat manueel doen, maar bij veel moderne toestellen kan je ze met een ( al dan niet betalend ) programma en een kabeltje vanuit je PC overkopiëren. Dat gaat natuurlijk veel gemakkelijker en sneller dan uren met die kleine toetsen te zitten prutsen. Met Chirp kan je je lijst van favoriete frequenties uitwisselen tussen portabels van verschillende merken.

Inschrijven op websites en nieuwsgroepen voor zendamateurs

Op het internet bestaat een massa nieuws- en discussiegroepen over de meest diverse onderwerpen. Veel transceivers en softwareprogramma’s hebben op het net eigen userfora, onder meer bij Yahoo!.
Er bestaan op het web ook allerlei nieuwbrieven voor DX-ers, gespecialiseerde websites voor VHF-ers en moonbouncers, satellietfanaten, IOTA, SOTA enz… veel te veel om hier op te sommen. Meestal volstaat het om de moderator een e-mailtje te sturen om deel te nemen aan de fora die je interesseren – doe dat wel doordacht want sommige nieuwsgroepen zijn heel actief !